

Voor een zo goed mogelijk begin van het leven, zowel fysiek als mentaal, horen kittens bij hun moeder te blijven tot ze minstens negen weken oud zijn. Tegen de tijd dat de kitten bij jou in huis komt, is ze normaal gesproken al volledig gespeend en eet ze vast voedsel: natvoer, droogvoer of in het ideale geval een combinatie van beide. Als de moeder en haar kittens bij jou wonen of als de kittens wezen zijn moet je ze zelf spenen. Je kan hiermee beginnen wanneer ze drie tot vier weken oud zijn.
Samenwerken met mama en Moeder Natuur
Als de moeder van de kittens aanwezig is, zal het speningsproces natuurlijk verlopen wanneer de kittens beginnen rond te lopen om hun omgeving te verkennen. Ze zullen letterlijk over het voer van hun moeder struikelen en de smaak en de textuur ervan beginnen te onderzoeken. In het ideale geval eet de moeder al kittenvoer. Dit is de beste manier om er zeker van te zijn dat ze alle calorieën en voedingsstoffen binnenkrijgt die ze nodig heeft voor het zogen. Spreek zo spoedig mogelijk tijdens de zwangerschap met de dierenarts over ontwormen, voeding en de overstap van voer voor volwassen katten op kittenvoer.
De moeder zal er niet blij mee zijn als de kittens haar voer stelen en misschien zelfs proberen om ze daarvan te weerhouden. Wanneer ze drie of vier weken oud zijn - of wanneer je ziet dat dit proces begint - kan je de kittens hun eigen kittenvoer beginnen aan te bieden. Je kan wat extra voer op ondiepe borden of schoteltjes binnen de omheining zetten, zodat ze er makkelijk bij kunnen. Je kan ook een speciaal hoekje inrichten, apart van de moeder, zodat zij ook even pauze krijgt.
Het is heel belangrijk om een compleet en gebalanceerd kittenvoer te geven (het liefst hetzelfde als wat de moeder krijgt). Je kan natvoer, droogvoer of een combinatie van beide geven, maar om te beginnen moet je alle brokjes nat maken met wat warm water, zodat ze zacht genoeg zijn voor de jonge bekjes van de kittens.
Spenen dient geleidelijk aan te gebeuren, zodat het spijsverteringssysteem van de kittens niet overweldigd wordt. Begin daarom met kleine hoeveelheden, meerdere keren per dag. Je kan het op een schoteltje leggen of op je vingertop aanbieden. Jonge kittens zullen altijd eerst met hun pootjes in het voer zitten, omdat ze niet goed weten wat het is. Dit is heel normaal en helpt ze bij het leren, dus wees geduldig en maak de borden vaak schoon - en als het nodig is de kittens ook!
Na een tijdje kan je de hoeveelheid vast voedsel langzaam vermeerderen en de hoeveelheid water die je aan de brokjes toevoegt geleidelijk aan afbouwen, totdat je ze helemaal droog kan laten. Zodra de kittens aan het voer gewend zijn, zullen ze er dol op zijn en enthousiast beginnen te eten. De moedermelk wordt dan meer een aanvulling die vertrouwd aanvoelt. Als je ziet dat ze het voer accepteren en er geen last van hun maag van krijgen, kan je de kittens gedurende de dag extra te eten geven als je wil. Zo kunnen ze meerdere keren per dag eten, wanneer ze maar willen. Als dit niet mogelijk is, hebben ze minimaal vier maaltijden per dag nodig, maar het liefst meer.